5.2.1 Inleiding
Bronnen international milieurecht
In deze paragraaf is een eerste oriëntatie opgenomen omtrent het
internationale milieurecht. Nadat we in subparagraaf 5.2.2 het
internationaal milieurecht hebben gepresenteerd als functioneel
rechtsgebied (A), welke plaats het ook binnen het nationale rechtsstelsel
heeft, worden de belangrijkste bronnen van het internationale recht en
dus ook van het internationale milieurecht gepresenteerd aan de hand
van het onderscheid tussen primaire en secundaire bronnen (B). We zien
daarbij dat het verschil tussen primaire en secundaire bronnen niet
samenvalt met het in het internationale recht gemaakte verschil tussen
geschreven en ongeschreven rechtsbronnen. Daar blijkt ook het grote
belang van het ongeschreven recht in het internationale milieurecht. We
gaan achtereenvolgens in op het gewoonterecht en de rechtsbeginselen,
de verdragen, de besluiten van internationale organisaties, de
beslissingen van internationale gerechter en de doctrine. Onder deze
laatste bron staan we kort stil bij de zogenoemde 'Trail Smelter-doctrine', een centraal leerstuk in het internationale recht, dat er kort
gezegd op neerkomt dat staten niet het recht hebben andere staten
ernstige schade te berokkenen door milieuverontreiniging. We treffen dit
beginsel in diverse milieuverdragen aan en ook de nationale rechter
pleegt dat toe te passen bij grensoverschrijdende milieuverontreiniging.
In de procedure die in Nederland werd aangespannen tegen de
verontreiniging van de Rijn door de Franse Kalimijnen vinden we
daarvan een voorbeeld.
Subparagraaf 5.2.3 handelt over het proces waarbij ongeschreven regels
in het internationale recht kunnen evolueren tot geschreven recht dat in
verdragen zijn neerslag vindt. Het is daarbij de internationale wetgever
(verdragsluitende partijen of internationale organisaties) die de in de
jurisprudentie toegepaste normen omzet in verdragsregels. Het hoeft
daarbij overigens niet alleen te gaan om normen die door internationale
rechters worden toegepast; ook door de nationale rechters kunnen
normen worden gevonden die gerekend moeten worden tot het
internationale recht.
We sluiten deze paragraaf af met (in subparagraaf 5.2.4) aandacht te
schenken aan de instelling in 1993 van een kamer bij het Internationaal
Gerechtshof te Den Haag die zich in het bijzonder bezig houdt met
milieukwesties. Deze instelling is het gevolg van de toegenomen
betekenis van de milieubescherming in het internationale recht, in
samenhang met groeiende economische activiteiten en mondialisering
van maatschappelijke betrekkingen die op hun beurt de wederzijdse
afhankelijkheid van staten in dit opzicht sterker voor het voetlicht
brengt. Door de opkomst van de milieuverdragen en de verdere
ontwikkeling van het internationale milieurecht hebben internationale
kwesties steeds vaker betrekking op milieuproblemen.