We kunnen de milieuwetgeving verdelen in 2 segmenten. In de eerste
plaats in de
milieubeschermingswetgeving, die betrekking heeft op
verontreiniging, aantasting of uitputting van de milieucompartimenten
bodem, water en lucht. En vervolgens in de
natuurbeschermingswetgeving, waaronder we de wetgeving verstaan die
tot doel heeft de natuurlijke omgeving van de mens in de hoedanigheid
van planten en dieren en andere levende organismen te beschermen. De
milieubeschermingswetgeving kunnen we verdelen in
algemene en
specifieke of
bijzondere wetgeving. Deze laatste heeft betrekking op de
bescherming van een bepaald milieucompartiment of tegen bepaalde
vormen van overlast. De natuurbeschermingswetgeving bestaat uit
soortgerichte en
gebiedsgerichte wetgeving. De algemene
milieubeschermingswetgeving dateert in zijn allereerste vorm uit de
vorige eeuw. De bijzondere milieuwetgeving is in Nederland pas goed tot
ontwikkeling gekomen vanaf de instelling van een 'eigen' Ministerie in
1971.
De vroegste natuurbeschermingswetgeving stamt uit het
interbellum en is dus eveneens ouder dan de bijzondere
milieubeschermingswetgeving. Zij kwam vaak tot stand als uitvloeisel
van verplichtingen die Nederland was aangegaan in internationaal
verband. Qua omvang en instrumentering heeft de bijzondere
milieubeschermingswetgeving de wetgeving op het terrein van de
natuurbescherming echter ingehaald. In de jaren zeventig en tachtig is
een omvangrijk wetgevingscomplex op het terrein van de
milieubescherming tot stand gebracht. Dit eerst in de vorm van talrijke
bijzondere wettelijke regelingen voor de diverse milieuaspecten naast de
bestaande algemene regeling in de Hinderwet. Deze bijzondere
regelingen zijn in 1993 in belangrijke mate geïntegreerd in de Wet
milieubeheer. Ook op het terrein van de natuurbeschermingswetgeving
bestaat behoefte aan een dergelijke integratie. Die verloopt echter
aanmerkelijk langzamer en zal uitmonden in twee hoofdregelingen: de
nieuwe (gebiedsgerichte) natuurbeschermingswet en de (soortgerichte)
Flora- en faunawet. We zullen hierna eerst ingegaan op het verschil
tussen deze beide wetgevingscomplexen (subpar. 7.3.2) en voor elk van
deze gebieden (kort gezegd: milieu en natuur) een indeling gegeven van
de wetgeving waarna een ontwikkeling van de wetgeving geschetst
wordt. Daarbij behandelen we als eerste de wetgeving op het terrein van
de milieubescherming (subpar. 7.3.3) en daarna de wetgeving op het
terrein van de natuurbescherming (7.3.4). Wat de wetten zelf betreft zal
volstaan worden met de aanduiding van hun (hoofd)doelstelling. In deel
VIII wordt een uitvoeriger beschrijving gegeven van deze wetten. Voor
een beter begrip ervan zal dan ook deze beschrijving erop nageslagen
moeten worden. Het doel van de beschrijving hier is slechts enkele
algemene ontwikkelingslijnen te aan te geven waardoor een beter beeld
kan ontstaan van de samenhangen (of juist het gebrek daaraan) tussen
de verschillende (nog altijd zo'n dertigtal!) milieuwetten. Daardoor
kunnen de wetten in elk geval beter in hun historische context worden
geplaatst.