7.3.1 Inleiding

We kunnen de milieuwetgeving verdelen in 2 segmenten. In de eerste plaats in de milieubeschermingswetgeving, die betrekking heeft op verontreiniging, aantasting of uitputting van de milieucompartimenten bodem, water en lucht. En vervolgens in de natuurbeschermingswetgeving, waaronder we de wetgeving verstaan die tot doel heeft de natuurlijke omgeving van de mens in de hoedanigheid van planten en dieren en andere levende organismen te beschermen. De milieubeschermingswetgeving kunnen we verdelen in algemene en specifieke of bijzondere wetgeving. Deze laatste heeft betrekking op de bescherming van een bepaald milieucompartiment of tegen bepaalde vormen van overlast. De natuurbeschermingswetgeving bestaat uit soortgerichte en gebiedsgerichte wetgeving. De algemene milieubeschermingswetgeving dateert in zijn allereerste vorm uit de vorige eeuw. De bijzondere milieuwetgeving is in Nederland pas goed tot ontwikkeling gekomen vanaf de instelling van een 'eigen' Ministerie in 1971.Zie noot De vroegste natuurbeschermingswetgeving stamt uit het interbellum en is dus eveneens ouder dan de bijzondere milieubeschermingswetgeving. Zij kwam vaak tot stand als uitvloeisel van verplichtingen die Nederland was aangegaan in internationaal verband. Qua omvang en instrumentering heeft de bijzondere milieubeschermingswetgeving de wetgeving op het terrein van de natuurbescherming echter ingehaald. In de jaren zeventig en tachtig is een omvangrijk wetgevingscomplex op het terrein van de milieubescherming tot stand gebracht. Dit eerst in de vorm van talrijke bijzondere wettelijke regelingen voor de diverse milieuaspecten naast de bestaande algemene regeling in de Hinderwet. Deze bijzondere regelingen zijn in 1993 in belangrijke mate geïntegreerd in de Wet milieubeheer. Ook op het terrein van de natuurbeschermingswetgeving bestaat behoefte aan een dergelijke integratie. Die verloopt echter aanmerkelijk langzamer en zal uitmonden in twee hoofdregelingen: de nieuwe (gebiedsgerichte) natuurbeschermingswet en de (soortgerichte) Flora- en faunawet. We zullen hierna eerst ingegaan op het verschil tussen deze beide wetgevingscomplexen (subpar. 7.3.2) en voor elk van deze gebieden (kort gezegd: milieu en natuur) een indeling gegeven van de wetgeving waarna een ontwikkeling van de wetgeving geschetst wordt. Daarbij behandelen we als eerste de wetgeving op het terrein van de milieubescherming (subpar. 7.3.3) en daarna de wetgeving op het terrein van de natuurbescherming (7.3.4). Wat de wetten zelf betreft zal volstaan worden met de aanduiding van hun (hoofd)doelstelling. In deel VIII wordt een uitvoeriger beschrijving gegeven van deze wetten. Voor een beter begrip ervan zal dan ook deze beschrijving erop nageslagen moeten worden. Het doel van de beschrijving hier is slechts enkele algemene ontwikkelingslijnen te aan te geven waardoor een beter beeld kan ontstaan van de samenhangen (of juist het gebrek daaraan) tussen de verschillende (nog altijd zo'n dertigtal!) milieuwetten. Daardoor kunnen de wetten in elk geval beter in hun historische context worden geplaatst.