7.4.1 Inleiding
Bij de indiening in 1977 van het voorstel voor een Wet algemene
bepalingen milieuhygiëne (Wabm) werd aangekondigd dat deze wet
geleidelijk zou worden uitgebouwd tot een centrale milieuwet. De
indieners hebben hun woord gehouden. Behalve van inhoud en
gedaante, veranderde de Wabm ook van naam. Bij de inwerkingtreding
van de wijzigingswetten met betrekking tot Vergunningen en algemene
regels voor inrichtingen (Wet Var) en Milieubeleidsplanning en
milieukwaliteitseisen (Wet Plannen) per 1 maart 1993, is de Wabm
omgedoopt tot
Wet milieubeheer (Wm). Deze naamsverandering
markeert de start van een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de
Nederlandse milieuwetgeving. Niet meer het op specifieke problemen
geënte sectorale wetgevingsbeleid staat voorop, maar een integrerende
benadering waarbij de wettelijke instrumenten loskomen van hun
oorspronkelijk sectorale context. Het is niet toevallig dat deze nieuwe
aanpak samenviel met een beleidswijziging waarbij de doelgroepen- en
themabenadering en het gebiedsgerichte beleid de drie sporen van het
milieubeleid waren geworden. De Wm moest aldus een beter
instrumentarium bieden voor de aanpak van milieuproblemen. Van de
verbetering van de kwaliteit van de milieuregelgeving zou, zo was de
verwachting van de rijksoverheid, een impuls uitgaan tot verbetering
van de milieukwaliteit.
Met betere wetgeving dus naar een beter milieu.
Naast deze belangrijke algemene milieuwet blijven tal van oude
sectorale milieuhygiënewetten echter nog bestaan zo zagen we in de
vorige paragrafen voorzover ze bijzondere onderwerpen regelen die niet
in de nieuwe wet ondergebracht konden worden alsook de
natuurbeschermingswetten. Ook zijn er andere wetten die grote invloed
hebben op het milieubeleid en tevens instrumenten leveren ten behoeve
van het milieubeleid. Wat dit laatste betreft kan men denken aan de
WRO, de Woningwet, de Wet op de waterhuishouding en de overige in
hoofdstuk 3 genoemde 'aanleunende' wetten.
In deze paragraaf zullen we eerst (in subpar. 7.4.2) in het kort de
geschiedenis behandelen die geleid heeft tot de Wet milieubeheer en die
in het voorgaande (zie subpar. 7.3.3, onder A) werd gekenschetst als de
ontwikkeling van harmonisatie naar integratie en waarbij diverse
onderwerpen uit de sectorale wetten werden overgeheveld naar de
nieuwe integrale regeling. Ook werden in de nieuwe regeling (Wabm)
onderwerpen geregeld die nog niet eerder geregeld waren zoals de
milieu-effectrapportage.
Vervolgens zullen we het karakter van de Wm beschrijven en haar plaats
aangeven tussen de verschillende andere milieuwetten en de wetten die
weliswaar geen milieuwetten zijn maar die van directe relevantie kunnen
zijn voor het milieubeleid (subpar. 7.4.3). Daarna zal het doel en de
aanpak van de milieuproblematiek in de Wm worden beschreven en de
structuur van de wet worden weergegeven (subpar. 7.4.4). Aandacht
wordt (in subpar. 7.4.5) besteed aan de verdere toekomst van de Wm
en de - talrijke! - wijzigingen die in deze wet vanaf haar
inwerkingtreding in maart 1993 zijn aangebracht alsook aan de
wijzigingen die nog te verwachten zijn. Deze paragraaf wordt afgesloten
met de weergave van onderzoeksresultaten naar de werking van de wet
en de gevolgen daarvan voor de toekomst van de Wet milieubeheer
(subpar. 7.4.6).