12.3.1 Inleiding
Begrippen en procedurefasen
In deze paragraaf zullen we de procedure bespreken die betrekking
heeft op de beschikkingen op aanvraag om een vergunning of
ontheffing. We volgen daarbij de hiervoor beschreven opzet in fasen
waarbij aan elke fase een afzonderlijk paragraaf wordt gewijd. Eerst
worden in subparagraaf 12.3.2 enkele algemene aspecten van de
procedureregeling belicht. Zo zullen we (onder A) enkele belangrijke
begrippen zoals 'zienswijzen', 'bedenkingen', 'bezwaren', 'besluiten' en
'beschikkingen' toelichten en (onder B) de verschillende fasen
weergeven van de procedure uitgaande van de vier hoofdfasen:
indiening aanvraag, publicatie ontwerpbeschikking, advisering en
inspraak en publicatie en bekendmaking beschikking.
Vooroverleg en behandeling aanvraag
In subparagraaf 12.3.3 wordt ingegaan op het vooroverleg (A) en de
indiening en behandeling van de aanvraag om beschikking (B). Bij dat
laatste speelt de beoordeling van de ontvankelijkheid een belangrijke
rol. Ook gaan wij daarbij in op enkele bijzondere aspecten van de
regeling zoals de bijzondere regeling voor de vergunning ten behoeve
van de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen waarvoor een verklaring
van geen bedenkingen van de minister van VROM nodig is en de
afwijkende regeling bij de toepassing van de m.e.r.-procedure.
Ontwerpbeschikking
In subparagraaf 12.3.4 gaan we in op de opstelling en de bekendmaking
van de ontwerpbeschikking. In de jurisprudentie zijn diverse aspecten
van dat laatste verder uitgewerkt waarbij we blijven stil staan.
Belangrijk in de procedure van vergunningverlening is de advisering en
vooral de inspraak ten aanzien van de ontwerpbeschikking. In
subparagraaf 12.3.5 gaan we op beide aspecten (advisering: A, inspraak
B) afzonderlijk is waar bij de inspraak bijzondere aandacht wordt
gegeven aan de onder omstandigheden te houden gedachtewisseling.
Beschikking
De procedure wordt afgesloten met het nemen van het
vergunningsbesluit en de publicatie van dat besluit (subpar. 12.3.6). Op
diverse aspecten gaan we nader in zoals de termijn van zes maanden
voor het nemen van de beschikking (A), de motiveringsplicht van
paragraaf 3.7 Awb (B), de eisen ten aanzien van de publicatie (C) en de
betekenis van de verschillende termijnen voor besluitvorming en
publicatie (D).
Verlengde-termijnprocedure
In subparagraaf 12.3.7 behandelen we de (door de Awb uit de Wm is
overgenomen) mogelijkheid om de beslistermijn te verlengen. Dit kan
gebeuren als het een ingewikkeld of omstreden onderwerp betreft. Het
bestuursorgaan moet dit wel aan het begin van de procedure vaststellen
en kan daarbij zelf bepalen welke termijnen in de plaats van de
wettelijke gelden.
Coördinatie aanvragen om beschikking
Het zal duidelijk zijn dat, ondanks de geïntegreerde milieuvergunning,
bij het bestaan van weliswaar gestandaardiseerde, maar niettemin toch
afzonderlijke vergunningsbevoegdheden (zoals de Wvo-vergunning), een
coördinatieregeling niet gemist kan worden. Deze regeling is opgenomen
in hoofdstuk 14 Wm en wordt in subparagraaf 12.3.8 behandeld.
Onderscheid kan worden gemaakt in coördinatie bij de voorbereiding
van de aanvraag om vergunning/ontheffing en coördinatie bij de
behandeling van de aanvraag. Het kan daarbij verschillende procedures
betreffen waarop de Wm van toepassing is, maar ook procedures waarop
tevens andere regelingen van toepassing zijn, zoals de WRO, de
Woningwet, de Ontgrondingenwet of de Landinrichtingswet. Na een
uitleg van de achtergronden en bedoeling van de coördinatieregeling (A)
gaan we in op de vraag wanneer gecoördineerd moet worden (B) en hoe
de coördinatie uitgevoerd dient te worden (C). Daarbij zullen we zien dat
de regeling volstaat met enkele globale eisen op het punt van het
gezamenlijke doorlopen van de vier hier beschreven hoofdfasen in de
procedure.