13 Rechtsbescherming

13.1 Inleiding op hoofdstuk 13


Invloed burgers vóór en na het besluit
In dit hoofdstuk zullen we ingaan op de rechtsbeschermingsmogelijkheden die het milieurecht biedt. Het betreft in de kern de beroepsmogelijkheden die bij de administratieve rechter bestaan tegen besluiten op basis van de milieuwetgeving.
Rond de totstandkoming van milieubesluiten door de overheid kunnen burgers doorgaans op twee momenten invloed uitoefenen. Dat betreft in eerste instantie bij de voorbereiding van de besluiten, dus voordat het komt tot het nemen van een besluit. Deze beïnvloedingsmogelijkheid is die van inspraak en het inbrengen van bedenkingen waarop we in het vorige hoofdstuk zijn ingegaan. Hier behandelen we de mogelijkheden om op te komen tegen milieubesluiten nadat zij genomen zijn: het bezwaar en beroep tegen dergelijke besluiten. Dat dit bezwaar en beroep pas kan worden ingesteld nadat het besluit is genomen, betekent niet dat men zich dat besluit hangende het beroep moet laten welgevallen. Ook de mogelijkheid het treffen van een voorlopige voorziening (inclusief het schorsen van het besluit) vooruitlopend op de uitspraak in hoofdzaak, wordt hierna behandeld.

Algemene juridische context rechtsbescherming
In paragraaf 13.2 zullen we eerst de problematiek van de administratieve rechtsbescherming tegen milieubesluiten kort in breder historisch kader plaatsen en aandacht besteden aan de wijzigingen die de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet op de Raad van State (Wet RvSt) voor de rechtsbescherming hebben gebracht. Deze wijzigingen worden slechts behandeld voorzover ze relevant zijn voor de problematiek die hoofdstuk 20 Wm bestrijkt. In subparagraaf 13.2.2 wordt ingegaan op de samenhang tussen de reorganisatie van de rechterlijke macht en de invoering van de Awb. Eerst wordt aandacht besteed aan de omvorming van de Afdelingen rechtspraak en geschillen van bestuur van de Raad van State tot de Afdeling bestuursrechtspraak die is aangewezen als administratieve rechter die in hoogste instantie en voor veel milieubesluiten in eerste en enige instantie beroepen behandelt tegen de meeste besluiten. Ook gaan we in die subparagraaf in op de algemene lijnen bij de herziening van de rechterlijke organisatie in Nederland, op de doelstellingen, inhoud en de invoering van de Awb in vijf tranches die nog tot na de eeuwwisseling zal voortduren. In een afzonderlijke subparagraaf (13.2.3) behandelen we de uniformering van het bestuursprocesrecht die hoofdzakelijk in de Awb is geregeld. Al met al zal daarmee het bestuursrechtelijke landschap in Nederland ingrijpend veranderen, hetgeen ook de nodige gevolgen voor het milieurecht zal hebben vooral in die zin dat onderwerpen uit de Wm zullen verdwijnen en in breder kader in de Awb zullen worden geregeld. Enerzijds zal dit ertoe leiden dat de leerstukken van het milieurecht zich verbreden tot andere delen van het bestuursrecht, aan de andere kant worden leerstukken op andere gebieden ook van toepassing op het milieurecht, wat behalve een uniformerende, ook een vernieuwende invloed op het milieurecht zal hebben.

Voor beroep vatbare milieubesluiten
Vervolgens zullen we in paragraaf 13.3 ingaan op de vraag tegen welke milieubesluiten (besluiten, direct of indirect op basis van de Wet milieubeheer) beroep bij de Ab kan worden ingesteld en welke besluiten van het beroep zijn uitgesloten. In subparagraaf 13.3.2 wordt de onderlinge verhouding tussen de drie relevante wetten: de Wm, de Awb en de Wet RvSt voor het beroep in milieugeschillen geschetst. Uitvoerig wordt in subparagraaf 13.3.3 de beroepsregeling van de Wm behandeld. Daarbij komt, na een beschrijving van de voorgeschiedenis, de opzet van de beroepsregeling in de Wm en de inhoud van artikel 20.1 Wm, de vraag aan de orde wanneer volgens de milieujurisprudentie sprake is van een besluit en dus in principe van een beroepsmogelijkheid bij de administratieve rechter. Afzonderlijk wordt (in subpar. 13.3.4) ingegaan op de vraag welke beslissingen van beroep zijn uitgezonderd omdat het geen besluiten zijn of omdat de beroepsmogelijkheden bij de administratieve rechter nadrukkelijk zijn uitgesloten.

Bezwaar en beroep tegen milieubesluiten
Na de behandeling van de beroepsmogelijkheden wordt in paragraaf 13.4 stilgestaan bij de procedurele kanten van bezwaar en beroep. In subparagraaf 13.4.2 behandelen we de aanvang en het einde van de beroepstermijn en enkele bijzondere zaken daarbij zoals beroep tegen fictieve besluiten en het pro forma beroep. Ook de regeling van de inwerkingtreding van milieubesluiten is allerminst eenvoudig te noemen (subpar. 13.4.3), juist vanwege het feit dat de Wm van de Awb afwijkende bepalingen kent waartoe onder meer een uitgestelde inwerkingtreding en een mogelijkheid tot terstond in werking laten treden van milieubesluiten. In deze subparagraaf wordt ook de gevolgen voor de inwerkingtreding van de relatie van de milieu- met de bouwvergunning besproken en komt het bijzondere schorsingscriterium uit de Wm voor de administratieve rechter aan de orde. Ook ten aanzien van de kring van beroepsgerechtigden bevat de Wm een aanvulling op de Awb en heeft zich bijzondere jurisprudentie ontwikkeld die in subparagraaf 13.4.4 tamelijk uitvoerig wordt besproken. In de subparagrafen 13.4.5 en 13.4.6 wordt in het kort ingegaan op de bezwaarschriftenprocedure en de procedure voor de Afdeling bestuursrechtspraak en deze paragraaf wordt afgesloten met een korte beschouwing over de gevolgen van de vernietiging van milieubesluiten.

Aanvullende betekenis burgerlijke rechter
Ondanks de stroomlijning en uniformering van het bestuursprocesrecht, bestaan er in het milieurecht (en ook in andere rechtsgebieden) nog mogelijkheden om de burgerlijke rechter in te schakelen. In paragraaf 13.5 worden de mogelijkheden bij de burgerlijke rechter, die na de invoering van de Awb en de doorvoering van de eerste fase van de herziening rechterlijke organisatie nog resteren, behandeld. Dergelijke mogelijkheden bestaan in beginsel voor die gevallen waar de beroepsmogelijkheden bij de administratieve rechter ontbreken. Natuurlijk moet dan wel worden voldaan aan de criteria voor beroep bij die rechter. In subparagraaf 13.5.2 zullen we zien dat de burgerlijke rechter voor zichzelf ruime mogelijkheden schept om vorderingen te ontvangen en kort gezegd pas terug treedt in de gevallen waar goede andere rechtspraak voorhanden is (geweest). We bekijken dan achtereenvolgens de mogelijkheden voor individuele burgers (subpar. 13.5.3) en voor groepen belanghebbenden (subpar. 13.5.4) om op te komen tegen (dreigende) milieuschade. Het blijft daarmee in dit hoofdstuk wel voornamelijk gaan om rechtsbeschermingsmogelijkheden tegen overheidsoptreden. De voorzieningen bij de burgerlijke rechter in milieugeschillen tussen burgers onderling, komen in hoofdstuk 16 aan bod.

Grensoverschrijdende rechtsbescherming bij milieuproblemen
Paragraaf 13.6 handelt ten slotte over de mogelijkheden voor de burgers om op te komen tegen milieuoverlast waarvan de bron zich in het buitenland bevindt: de grensoverschrijdende rechtsbescherming. In een Europa met open grenzen waarbij de burgers en overheden steeds minder met de rug naar de grens staan, zal het niet verwonderen dat de behoefte om gebruik te maken van deze rechtsbeschermingsmogelijkheden groeiende is. Dat kan ook het gevolg zijn van de schaalvergroting van de milieuproblematiek die ertoe noodzaakt dat de burgers van het ene land opkomen tegen de gevolgen van milieuoverlast uit een ander land, dat niet per se het buurland hoeft te zijn. Vragen die we in deze paragraaf achtereenvolgens behandelen, zijn: welke rechter is bevoegd kennis te nemen van een vordering en wat zijn de mogelijkheden om het vonnis uit te laten voeren in een ander land dan dat waarin de uitspraak is gedaan (subpar. 13.6.2) en welke mogelijkheden biedt het recht van de Staat waarin de rechter bevoegd is, om buitenlandse vorderingen te ontvangen, met andere woorden welke mogelijkheden bestaan er voor grensoverschrijdende beroepen (subpar. 13.6.3).