13.3.1 Inleiding


Algemeen
De regeling van het beroep tegen milieubesluiten is opgenomen in hoofdstuk 20 Wm. De regeling van hoofdstuk 20 Wm bestaat uit een algemeen deel en enkele bijzondere bepalingen. De algemene bepalingen hebben betrekking op de te beroepen besluiten. Er wordt in aangegeven tegen welke besluiten beroep op de Afdeling bestuursrecht (Ab) bestaat en welke besluiten van dat beroep zijn uitgezonderd. Dit laatste kan te maken hebben met beroepsmogelijkheden die reeds voor specifieke besluiten bestaan bij andere rechters of met het feit dat dergelijke besluiten onderdeel zijn van een procedure die resulteert in besluiten waartegen al beroepsmogelijkheden bij de Afdeling bestaan. Om te weten tegen welke milieubesluiten beroepsmogelijkheden bestaan, moeten we echter niet alleen de Wm raadplegen. Ook de Wet RvSt is hier van toepassing en die verwijst weer naar de Awb. Men kan de onderlinge verhouding aldus zien dat de Wm een algemene ruime beroepsmogelijkheid creëert bij de Ab tegen milieubesluiten daarbij aansluitend bij het besluitbegrip van de Awb. De Awb geeft in algemene zin de uitzonderingen daarop aan. In de Wm en de daarmee overeenstemmende bepalingen uit de bijlage bij de Awb zijn enkele bijzondere besluiten van beroep uitgezonderd. Voordat er beroep tegen een besluit kan worden ingesteld, moeten we eerst weten of we met een 'besluit' te maken hebben en zo ja of het besluit niet valt onder de uitzonderingen wat het beroep betreft. In deze volgorde zullen we in deze paragraaf aangeven in welke gevallen beroep kan worden ingesteld. In de volgende paragraaf komt dan aan de orde wie dat beroep kan instellen en welke termijnen daarvoor gelden.
Voordat er beroep kan worden ingesteld, dient er doorgaans eerst een bezwaarschrift te worden ingediend bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Voor de meeste milieubesluiten geldt deze bezwaarmogelijkheid en de daaraan gekoppelde heroverweging echter niet. Aan de bezwaarmogelijkheden wordt in deze paragraaf voorbij gegaan: zij komen in subparagraaf 13.4.5 aan de orde.

Samenhang beroepsregelingen
We zullen hier eerst (subpar. 13.3.2) aandacht besteden aan de beroepsmogelijkheden zoals die in algemene zin in de Wet op de Raad van State (Wet RvSt) en in de Awb geschapen worden. Waarbij de verhouding met artikel 20.1 Wm aan de orde komt dat in feite een uitzondering vormt op de algemene regel door beroep niet bij de rechtbank maar direct bij de Ab mogelijk te maken. In subparagraaf 13.3.3 behandelen we de algemene regeling van het beroep in de Wm. Na een korte behandeling van de voorgeschiedenis van de beroepsregeling (A), wordt de opzet van de regeling (B) en de werkingssfeer van artikel 20.1 Wm (C) behandeld. Bij de beroepsmogelijkheid draait alles om het besluitbegrip. In deze subparagraaf besteden we eerst aandacht aan de vraag wanneer sprake is van een besluit in de zin van de Awb en dus ook de Wm. De verschillende voor het milieurecht relevante rechterlijke uitspraken komen aan de orde waarbij het vooral gaat om de vraag of sprake is van een publiekrechtelijke rechtshandeling.

Geen beroepsmogelijkheden
In subparagraaf 13.3.4 gaan we na tegen welke beslissingen geen beroep kan worden ingesteld. Het gaat daarbij eerst om de vraag wanneer beroepsmogelijkheden ontbreken omdat geen sprake is van een besluit als bedoeld in de Awb (A) en vervolgens welke besluiten in algemene of bijzondere zin van het beroep zijn uitgesloten (B). Aan het einde van die paragraaf zien we dat ook onder het nieuwe recht afbakeningsproblemen bestaan (C). Het maakt immers voor de beroepsmogelijkheden uit of sprake is van een besluit, van een feitelijke handeling of van een privaatrechtelijke rechtshandeling. In het eerste geval is uitgangspunt dat de administratieve rechter bevoegd is (Ab of sector bestuursrecht van de rechtbank) in het tweede en derde geval zal men doorgaans de civiele kamer van de rechtbank moeten adiëren.