13.4.1 Inleiding
Aanvang en einde beroepstermijn
Hoofdstuk 20 Wm bevat in het algemeen gedeelte (par. 20.1 Wm) naast
de in de vorige paragraaf behandelde bepalingen waarbij wordt
aangewezen tegen welke besluiten beroep kan worden ingesteld, ook
bepalingen die het tijdstip regelen van het in werking treden van het
besluit. De bijzondere paragrafen bevatten afwijkende regelingen voor
de inwerkingtreding en bepalingen omtrent de beroepsgerechtigden bij
verschillende soorten besluiten. We zullen hierna (in subpar. 13.4.2)
eerst ingaan op de problematiek van de aanvang (onderdeel A) en het
einde (onderdeel B) van de beroepstermijn waarbij afgeweken wordt van
de algemene regeling van de Awb. Daarbij wordt aandacht geschonken
aan te vroeg en te laat ingediende beroepschriften. Ook wordt ingegaan
op de beroepsmogelijkheden bij fictieve besluiten die de wet construeert
als niet tijdig een besluit wordt genomen (C) en op het pro forma beroep
inhoudende dat het beroep buiten de beroepstermijn wordt 'ingevuld'
(D).
Inwerkingtreding besluiten
Bij de behandeling van de bepalingen in de Wm over het in werking
treden van milieubesluiten (subpar. 13.4.3) blijkt dat de wet ook hier
uitzonderingen bevat op de algemene regeling van de Awb die inhoudt
dat het besluit bij de bekendmaking in werking treedt (onderdelen A en
B). De regeling van de Wm houdt immers in dat de daar bedoelde
besluiten in werking treden na de beroepstermijn. De Wm biedt de
mogelijkheid om van dat systeem af te wijken waarmee dan feitelijk
weer in de pas van de Awb wordt gelopen. Behalve dat de wetgever dit
voor enkele besluiten heeft bepaald (C), kan ook het bestuur dat in
bepaalde omstandigheden bepalen (D). Er wordt ingegaan op de
problematiek van de inwerkingtreding bij de koppeling van de
milieuvergunning aan de bouwvergunning (E) en op de inhoudelijke
kanten van de schorsingsregeling (F).
Kring van beroepgerechtigden
Ook de kring van beroepsgerechtigden wordt bepaald in hoofdstuk 20
van de Wm. We gaan in subparagraaf 13.4.4 in op de verschillende
groepen beroepsgerechtigden tegen milieubesluiten. Er wordt daarbij
onderscheid gemaakt tussen het beroep tegen besluiten op aanvraag
(onder A), tegen (ambtshalve) intrekkings- en wijzigingsbesluiten
(onder B) en tegen andere besluiten (onder C). Deze indeling komt
overeen met die welke ook in de Wm wordt aangehouden.
Bezwaarschriften- en beroepsprocedureprocedure
In subparagraaf 13.4.5 wordt de bezwaarschriftenprocedure behandeld
die in principe alleen voor de besluiten geldt die niet tot stand zijn
gebracht via een van de beide uitgebreide openbare
voorbereidingsprocedures. Wat langer staan we (in subpar. 13.4.6) stil
bij de procedure van de Afdeling bestuursrechtspraak waarvoor de
grondslag wordt gelegd in de Wet op de Raad van State maar die haar
uitwerking vindt in hoofdstuk 8 van de Awb. Na enkele algemene
aspecten en de opzet van de regeling te hebben behandeld (A) wordt de
behandeling van het beroep besproken (B) vanaf de indiening van het
beroep tot de afronding van het onderzoek voor, op of na de zitting. De
verschillende dicta worden besproken (C) alsook wordt ingegaan op de
procesrechtelijke kanten van de mogelijkheid van een voorlopige
voorziening (D). Deze paragraaf wordt afgesloten met een behandeling
van de mogelijke gevolgen voor de besluitvorming van de vernietiging
door de rechter van een besluit (subpar. 13.4.7). Daarbij worden alleen
de hoofdlijnen van de regeling uit de Awb en de belangrijkste
milieurechtelijke uitspraken over deze problematiek behandeld.