15.3.1 Inleiding

In paragraaf 15.2 wordt erop gewezen, dat het feit dat de Wm geen mogelijkheden tot schadevergoeding bij bepaalde besluiten biedt, niet betekent, dat die mogelijkheden er in het geheel niet zouden zijn. Op zoek naar alternatieven moet men zich eerst de vraag stellen of er wellicht andere wettelijke regelingen zijn die schadevergoedingsmogelijkheden toekennen. In subparagraaf 15.3.2 wijzen we op enkele van die andere wettelijke mogelijkheden. Daarbij blijkt dat de criteria voor de toekenning van schadevergoeding die we in paragraaf 15.2 aan de orde komen ook hier terugkomen, zij het aangepast aan de doelstelling van de regeling. Overigens is niet steeds duidelijk waarom dergelijke criteria afwijken van de algemeen toegepaste normen in het bestuursrechtelijke schadevergoedingsrecht. Maar ook als dergelijke andere wettelijke mogelijkheden niet bestaan, betekent dat nog niet dat er geen aanspraken bestaan op schadevergoeding. In subparagraaf 15.3.3 wordt de problematiek enerzijds in een breder kader geplaatst door ook de mogelijkheid van schadevergoeding voor andere bestuurshandelingen dan besluiten in de beschouwing te betrekken, en aan de andere kant beperkt tot de schadevergoeding die het gevolg is van overheidsmaatregelen ter bescherming van het milieu: de nadeelcompensatie. Daarbij kan een directe of ook minder directe relatie bestaan met milieubesluiten. Na een algemene beschouwing hierover (subparagraaf 15.3.3, onder A) worden in deze subparagraaf de beide mogelijkheden afzonderlijk bekeken: de 'onzelfstandige' en de 'zelfstandige' schadebesluiten. Bij onzelfstandige schadebesluiten (subpar. 15.3.3, onder B) hangt de schade samen met het genomen besluit en zou het besluit zonder die schadevergoeding jegens betrokkene onrechtmatig genomen zijn. De rechtsgrond voor dergelijke schadevergoedingen wordt vanaf 1 januari 1994 in artikel 3:4, tweede lid van de Awb gevonden, waarin het evenredigheidsbeginsel voor de besluitvorming is geformuleerd. De bestuursrechter heeft vanaf eind 1996 zijn rechtsmacht uitgebreid tot de 'zelfstandige' schadebesluiten. In subparagraaf 15.3.3., onder C spitsen we de aandacht voor deze uitbreiding, die in subparagraaf 13.3.3 ook in breder verband wordt besproken, toe op de problematiek van de schadevergoeding die slechts indirect het gevolg is van bepaalde besluiten. Daarvoor lijkt zelfs een andere oorzaak dan een achterliggend besluit te kunnen worden aangenomen, zolang de uitspraak op het verzoek om schadevergoeding maar als een besluit kan worden opgevat. Aan de door de bestuursrechter toe te kennen schadevergoeding bij vernietiging van besluiten wordt (in subpar. 15.3.4) maar kort aandacht besteed omdat dit vraagstuk over het algemeen niet te maken heeft met de mogelijkheid van compensatie als gevolg van voor het milieu noodzakelijk overheidsoptreden. Meestal zal de vernietiging van milieubesluiten immers betekenen dat er minder beperkingen gesteld worden ten aanzien van milieuschadelijke handelingen.