15.5.1 Inleiding

Naast het Fonds Luchtverontreiniging kennen we in het milieurecht nog andere fondsen. Het betreft slechts in een enkel geval een fonds dat door de Nederlandse overheid in het leven is geroepen en meestal zijn ze of door internationale organisaties of door particulieren opgericht.
Hierna (subpar. 15.5.2) staan we eerst kort stil bij een tweetal fondsen die in het leven zijn geroepen bij internationaal verdrag en door een Nederlandse bedrijfstak. Het eerste fonds is ingesteld ten behoeve van het doen van uitkeringen bij olieverontreiniging op zee (A). Het fonds heeft behalve zekerheid te bieden dat schade kan worden uitgekeerd, ook tot doel de aansprakelijkheid van de veroorzaker te beperken en daarmee de verzekerbaarheid te vergroten. Het andere fonds (SUBAT, behandeld onder B) is speciaal bestemd voor pomphouders die mede als gevolg van de kosten van milieumaatregelen de exploitatie niet meer kunnen voortzetten. Het fonds wordt gevoed door bijdragen van de oliemaatschappijen (geen overheidsbijdragen) en dient ertoe de kosten te dekken van bodemsanering van opgeheven tankstations. Onder C gaan we in op een door de provincies in het leven te roepen 'nazorgfonds' voor stortplaatsen. Het betreft hier de financiering van de kosten die betrekking hebben op nazorg van gesloten stortplaatsen zoals de monitoring, de zuivering van percolaat en een enkele keer de sanering van de stortlocatie. De provincies kunnen bij belastingverordening heffingen instellen ten laste van de exploitanten van stortplaatsen die deze weer kunnen doorberekenen bij de gebruikers. De provincies kunnen daarnaast gezamenlijk een 'risicofonds' oprichten om grote risico's van gesloten stortplaatsen op te vangen in gevallen waar de nazorgfondsen tekort zouden schieten. Onder D staan we kort stil bij het door de staatssecretaris van LNV ter uitvoering van het Structuurschema Groene Ruimte in het leven geroepen 'Groenfonds' ten behoeve van de aankoop van gronden voor de ontwikkeling van nieuwe natuur.
In subparagraaf 15.5.3 besteden we eerst aandacht aan het Amerikaanse 'Super Fund' (onder A) dat in de VS op federaal niveau is opgericht om in bijzondere gevallen saneringskosten te dekken en in te springen waar geen aansprakelijkstelling kan plaatsvinden. Vervolgens worden (onder B) een internationaal fonds behandeld dat in 1978 is ingesteld op basis van het (Brussels) Fondsverdrag van 1971 tegen olieverontreiniging op zee in samenhang met het eveneens (Brussels) Aansprakelijkheidsverdrag van 1969 over hetzelfde onderwerp.
In paragraaf 15.5.4 gaan we ten slotte in op de steeds sterker wordende roep om een algemeen milieufonds ter stimulering van milieuvriendelijk gedrag en waaruit tevens de schadevergoedingen in verband met het milieubeleid uitgekeerd zouden dienen te worden. Nadat in eerste instantie terughoudend werd gereageerd op zo'n algemeen milieuschadefonds, is in de jaren negentig enige beweging te constateren. Of het onderzoek uit 1994 naar de mogelijkheden van dit fonds tot concrete resultaten zal leiden is echter zeer de vraag.