17.5.1 Inleiding

Ook niet-overheden betrokken
Anders dan bij de bestuurlijke milieu-akkoorden die we in de vorige paragraaf hebben behandeld, zijn bij de moderne milieuconvenanten niet-overheden betrokken. Het is vooral de industrie die partij is bij dergelijke 'afspraken'. Het gaat dan om afspraken waarbij een bepaalde bedrijfstak zich ten opzichte van de Rijksoverheid verbindt tot de realisering van bepaalde milieudoelstellingen op een bepaald terrein. Oorspronkelijk (vanaf de jaren zestig) werden dergelijke overeenkomsten geboren uit de nood dat de milieuwetgeving ontoereikend was om de milieuproblematiek in goede banen te leiden. Het waren vooral verplichtingen in de sfeer van de verslaglegging door de bedrijven en de meting van verontreinigingen die centraal stonden. Overeenkomsten werden met individuele grote bedrijven gesloten. Toen dergelijke mogelijkheden in de milieuwetgeving werden opgenomen viel de noodzaak tot het sluiten van deze soort van convenanten weg. De convenanten betroffen van toen af vertegenwoordigers van bedrijfstakken waardoor ze dus indirect doorwerkten naar de concrete bedrijven en bovendien betroffen ze afspraken over hoe met bepaalde wettelijke en andere taken en bevoegdheden zou worden omgegaan.
Rechtsvorm vaak onduidelijk
Ook hier heeft men het woord 'overeenkomst' willen vermijden en aldus trachten te voorkomen dat direct de gedachte wordt opgeroepen van de traditionele privaatrechtelijke of publiekrechtelijke overeenkomsten en hun beoogde rechtsgevolgen. En ook hier is de rechtsvorm dus vaak onduidelijk. Men zal in dergelijke gevallen aan de hand van de in de vorige paragraaf genoemde criteria van geval tot geval moeten nagaan of sprake is van een op rechtsgevolgen gerichte overeenkomst of niet. Niettemin zien we een ontwikkeling waarbij toch steeds meer wordt gekozen voor het sluiten van milieuconvenanten in de vorm van privaatrechtelijke overeenkomsten. Zij zijn dan dus afdwingbaar bij de burgerlijke rechter.
Milieuconvenanten in de praktijk
In deze paragraaf gaan we in op deze moderne milieuconvenanten tussen de overheid (meestal het Rijk) en marktpartijen. In subparagraaf 17.5.2 wordt een overzicht gegeven van de onderwerpen waarvoor convenanten zijn opgesteld en wordt ingegaan op de ontstaansreden van convenanten en op nadelen van het gebruik van dit instrument in verhouding tot de vaststelling van regels (A). Ook wordt aandacht geschonken aan de vraag naar de afdwingbaarheid van convenanten. Daarbij gaat het om de vraag of een convenant al dan niet als overeenkomst moet worden gezien en of er andere middelen zijn die tot een effectieve naleving van milieuconvenanten kunnen leiden (B). We staan in die paragraaf ten slotte stil bij ontwikkelingen op Europees niveau waarbij we zien dat de Europese Commissie aan de lidstaten aanbevelingen heeft gedaan voor een beter en effectiever gebruik van dit instrument, maar daar zelf nog geen gebruik van wil (en kan) maken (C).
Relatie met regelgeving
In subparagraaf 17.5.3 wordt de - vrijwel steeds gespannen - verhouding van milieuconvenanten met de regelgeving besproken. Daarbij blijkt dat het meestal gaat om een alternatief als de tijd nog niet rijp is voor wetgeving of het onderwerp goed door 'de markt' kan worden geregeld: als wetgeving niet adequaat is of een te zwaar instrument vormt (A). Aan het einde van dit hoofdstuk (onder B) zijn enkele overwegingen opgenomen ten aanzien van de toepassing van milieuconvenanten in relatie tot het gebruik van wettelijke instrumenten.