18.4.1 Inleiding
Als waarschuwingen niet helpen
In subparagraaf 18.3.4 hebben we erop gewezen dat het bestuurlijk
toezicht een belangrijke preventieve rol kan vervullen bij de handhaving
van het milieurecht. Als waarschuwingen in dat verband echter niet
helpen loopt het toezicht doorgaans uit op de toepassing van een van de
handhavingsmiddelen die we in deze paragraaf bespreken. Daarbij moet
een keuze worden gemaakt uit de middelen die het bestuursorgaan bij
de handhaving van de milieuvoorschriften ter beschikking staan. Het
betreft bestuursdwang, de bestuurlijke dwangsom en de intrekking van
de vergunning of ontheffing als sanctie. Het hangt van de aard van de
overtreding af of het bestuur de overtreder aanschrijft met de dreiging
zelf de situatie in orde te zullen brengen (bestuursdwang, doorgaans als
zwaarste middel gezien), aan het bestuur een dwangsom te verbeuren
of de vergunning of ontheffing in te trekken, welk laatste middel ook
zeer ingrijpend kan zijn en vooraf gaat aan de toepassing van een van
beide andere instrumenten.
Daarnaast kan het bestuur overwegen gebruik te maken van
privaatrechtelijke instrumenten of afspraken te maken met het openbaar
ministerie over de toepassing van strafrechtelijke instrumenten. Ook zijn
combinaties van deze toepassingen denkbaar. Op deze andere
instrumenten en hun toepassing samen met bestuurlijke
handhavingsinstrumenten gaan we in hoofdstuk 19 (strafrechtelijke
handhaving) en 20 (privaatrechtelijke handhaving) nader in. De
samenloopproblemen tussen de bestuurlijke handhavingsinstrumenten
komen in subparagraaf 18.4.6 aan de orde.
Algemene aspecten toepassing handhavingsinstrumenten
In deze paragraaf behandelen we eerst (subpar. 18.4.2) enkele
algemene aspecten van de toepassing van de bestuurlijke
handhavingsinstrumenten. Daar wordt (onder A) nader ingegaan op de
grondslagverschuiving per 1 januari 1998 voor de dwangsom van de
Wm naar de Awb wat niet geldt voor de intrekking als sanctie die
(vooralsnog) in de Wm geregeld blijft. We besteden ook aandacht aan
de vraag welk bestuursorgaan bevoegd is tot sanctievaststelling- en
toepassing waarbij de ministeriële bestuursdwangbevoegdheid die als
aanvullend instrument in de Wm is opgenomen bijzondere aandacht
krijgt. In de andere onderdelen van deze subparagraaf komt aan de orde
(B) wie het initiatief kan nemen tot het treffen van
handhavingsmaatregelen (ieder, het bevoegd gezag en soms de
minister), tot wie de sanctie moet zijn gericht © en of er extra
waarborgen gelden op basis van het Europese mensenrechtenverdrag
(D). Tamelijk uitvoerig staan we daarna (E) stil bij de criteria die gelden
voor de toepassing van sanctiebesluiten. Omdat deze criteria bij
verschillende sancties vaak dezelfde zijn, behandelen we ze in het eerste
algemene hoofdstuk onder gelijke noemers waarbij overigens wel
specifiek wordt ingegaan op de toepassing bij verschillende
instrumenten.
Drie bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten
In drie afzonderlijke subparagrafen behandelen we vervolgens de drie
handhavingsinstrumenten die in het milieurecht worden toegepast:
bestuursdwang, dwangsom en intrekking vergunning of ontheffing als
sanctie.
Bestuursdwang
Het in subparagraaf 18.4.3 behandelde middel van bestuursdwang
schept de mogelijkheid voor het bestuur om de situatie die niet in
overeenstemming is met de voorschriften weer 'en règle' te (doen) zijn.
Het zal duidelijk zijn dat de toepassing van dit soms diep ingrijpende
instrument met de nodige waarborgen omgeven dient te zijn.
Afzonderlijk gaan we daarbij in op de achtergrond en inhoud van het
instrument (A), de aard van het besluit en de wijze waarop het moet
worden bekend gemaakt (B), de verplichting om een hersteltermijn te
bieden, die overigens in spoedeisende gevallen achterwege kan blijven
(C) en het kostenverhaal en de wijze waarop dat verhaalsrecht moet
worden uitgeoefend (D).
Last onder dwangsom
In het Nederlandse recht zijn diverse typen dwangsom te onderscheiden.
Een wettelijke dwangsom houdt in dat men een geldbedrag verbeurt per
dag of omstandigheid dat men in gebreke is te voldoen aan de wettelijke
plicht. Deze dwangsom is men dus van rechtswege verschuldigd bij
handelen in strijd met bepaalde voorschriften (zie bijv. art. 17, derde lid
Wet agrarisch grondverkeer). De rechter kan op verzoek van een van de
partijen of uit eigen beweging een bestuurlijke (zie art. 8:72 Awb waar
het de uitvoering van de uitspraak door het bestuur betreft) of
civielrechtelijke (zie artt. 611a e.v. Rv) dwangsom opleggen bij niet
voldoen aan een bepaalde wettelijke plicht of rechterlijke uitspraak. Bij
(civielrechtelijke of publiekrechtelijke) overeenkomst kan men afspreken
dat een bepaalde dwangsom zal worden verbeurd bij niet-voldoen aan
de contractuele verplichtingen. Ten slotte is er de bestuurlijke
dwangsom, die opgelegd kan worden door bestuursorganen om de
naleving van door deze organen gestelde voorschriften af te dwingen. In
subparagraaf 18.4.4 bespreken we deze laatste: de bestuurlijke
dwangsom, in de Awb zuiverder aangeduid als 'last onder dwangsom'.
Juist vanwege het ingrijpende karakter van de bestuursdwang is het
instrument van de bestuurlijke dwangsom een voor het bestuur populair
middel gebleken om hetzelfde doel te bereiken: naleving van de
milieuvoorschriften. Dit pas vrij laat in de milieuwetgeving en thans in
de Awb opgenomen instrument maakt het mogelijk met een vaak
stevige financiële stok achter de deur de naleving van die voorschriften
af te dwingen. Ook hiervoor gelden echter de nodige waarborgen ter
verzekering van een verantwoord gebruik. We zullen ook in deze
subparagraaf ingaan op de achtergrond en inhoud van het instrument
(A), de aard van het besluit en wijze van voorbereiding en
bekendmaking (B) en de verplichte hersteltermijn die overigens niet
geldt als een herhaling dreigt van de overtreding (C). De
dwangsommodaliteiten worden behandeld (een bedrag ineens, per
tijdseenheid of per overtreding) waarbij de hoogte van de dwangsom en
de criteria voor toepassing aan de orde komen (D) en er wordt ingegaan
op de invorderingsproblematiek.
Intrekking vergunning of ontheffing
In subparagraaf 18.4.5 gaan we in op het derde bestuurlijke
handhavingsinstrument dat voor het milieurecht relevant is: de
intrekking van de vergunning of ontheffing als sanctie. Men moet dit
instrument goed onderscheiden van de intrekking met het oog op de
milieubescherming. In dat laatste geval kan de intrekking een middel
zijn om een einde te maken aan ernstige overlast van een inrichting die
overigens volgens de vergunningsvoorschriften in werking is. Hier
betreft het inrichtingen die niet volgens de voorschriften in werking zijn.
Dit instrument kent nog geen algemene regeling in de Awb: het betreft
een specifieke regeling voor het milieurecht die in de Wm is opgenomen.
De intrekking betekent uiteraard niet dat wél volgens de normen wordt
gehandeld, doch vormt slechts een opmaat voor de toepassing van
andere handhavingsmiddelen die ertoe moeten leiden dat de activiteiten
ook daadwerkelijk worden stilgelegd. Omdat de ene stap
noodzakelijkerwijs gevolgd moet worden door de andere, zal het bestuur
zich goed moeten beraden op toepassing daarvan. We behandelen eerst
de juridische grondslag en de criteria voor toepassing van dit instrument
(A) en vervolgens het verschil met de 'gewone' intrekking (B) alsook de
uitgestelde inwerkingtreding van deze sanctie (C). Ook hier moet de
overtreder eerst de gelegenheid worden geboden zijn handelen in
overeenstemming te brengen met de voorschriften (D). Aan het einde
van deze paragraaf staan we kort stil bij het onzelfstandige karakter van
deze sanctie: eenmaal opgelegd zal - als handhaving noodzakelijk blijkt
- toepassing van een van beide andere bestuurlijke sancties moeten
volgen en kunnen zo nodig ook strafrechtelijke sancties worden
opgelegd (E).
Samenloop bestuursrechtelijke sancties
Bij dat laatste sluit subparagraaf 18.4.6 aan waarin we de samenloop
tussen verschillende bestuursrechtelijke sancties behandelen. Deze
samenloop is zoals we gezien hebben door de wetgever uitgesloten wat
betreft de bestuursdwang en de dwangsom, maar lijkt onontkoombaar
bij de intrekking enerzijds en een van de beide andere aan de andere
kant. We werken dat onderwerp in dit laatste onderdeel van deze
paragraaf wat nader uit.