22 Wetgeving
bescherming
oppervlaktewater
22.1 Inleiding op hoofdstuk 22
In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van de
milieuwetten die betrekking hebben op de bescherming van het
oppervlaktewater. Voor de beschrijving van de historie en de
achtergronden van die regelingen wordt verwezen naar hoofdstuk 7
(subpar. 7.3.3). Op de bescherming van het oppervlaktewater hebben
een vijftal wettelijke regelingen betrekking:
- de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo, par. 22.2)
- de Wet verontreiniging zeewater (Wvz, par. 22.3)
- de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Wvvs, par. 22.4)
- de Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Waot, par. 22.5)
- de Wet schadefonds olietankschepen (Wsot, par. 22.6).
Op de eerstgenoemde wettelijke regeling na (de Wvo) strekken alle
regelingen ter uitvoering van internationale verdragen ter bescherming
van de zee. Naar deze verdragen wordt hierna bij de behandeling van
die wetten slechts verwezen: ze zijn behandeld in subparagraaf 5.3.4.
De Wvo is een algemene wet ter bescherming van de kwaliteit van het
Nederlandse oppervlaktewater die vergelijkbaar is met de wettelijke
regelingen ter bescherming van de lucht- en de bodemkwaliteit. Deze
wet speelt tevens een belangrijke rol bij de implementatie in het
Nederlandse recht van Europese richtlijnen ter bescherming van het
oppervlaktewater. Bij de inwerkingtreding van de Wet milieubeheer
(Wm) is ook deze wet fors afgeslankt, al is het instrument van de
vergunningverlening (de Wvo-vergunning) in de wet gehandhaafd.
Op 27 november 1992 is in Londen een diplomatieke conferentie
gehouden. Daarbij zijn protocollen tot stand gebracht tot wijziging van
twee verdragen betreffende vergoeding van schade veroorzaakt door
olietankers. Het eerste Protocol
strekt tot wijziging van het zogenoemde
Aansprakelijkheidsverdrag 1969,
het tweede
tot wijziging van het
zogenoemde Fondsverdrag 1971
. Het Koninkrijk der Nederlanden is
zowel bij het Aansprakelijkheidsverdrag 1969 als bij het Nieuwe
Fondsverdrag partij. De Wet aansprakelijkheid olietankschepen en de
Wet schadefonds olietankschepen strekken tot uitvoering van deze
verdragen. Deze twee wetten hebben, in tegenstelling tot de twee
eerder genoemde wettelijke regelingen met betrekking tot de
bescherming van de zee, een privaatrechtelijk karakter. De
aansprakelijkheid voor de schade en de afhandeling daarvan staat
daarbij centraal. Op 15 november 1996 is het Koninkrijk der
Nederlanden toegetreden tot de genoemde protocollen van 1992; zij zijn
per 15 november 1997 voor Nederland in werking getreden.
De
bescherming van hen die schade lijden door olieverontreiniging van
olietankers zal hierdoor worden verbeterd.
De Wet verontreiniging zeewater en de Wet voorkoming verontreiniging
door schepen hebben tot doel het tegengaan van verontreiniging van het
zeewater door het storten van schadelijke stoffen zoals olie en andere
categorieën van schadelijk afval. Het zijn publiekrechtelijke regelingen
die vooral door middel van lozingsverboden en ontheffingen het mariene
milieu beogen te beschermen.