26 Wetgeving gevaarlijke stoffen

26.1 Inleiding op hoofdstuk 26

In dit hoofdstuk behandelen we een tweetal wetten die betrekking hebben op de problematiek van een ruime categorie gevaarlijke stoffen: de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Bmw) (par. 26.2), die betrekking heeft op de gevaren van gebruik van bestrijdingsmiddelen en de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms) (par. 26.3), die betrekking heeft op de milieugevaren van een ruime groep stoffen. Deze wetten hebben geen betrekking op een specifiek milieucompartiment, maar behandelen de bescherming van het milieu tegen overlast of schade van bepaalde handelingen met bepaalde stoffen en middelen. In dit hoofdstuk worden slechts de essentiële elementen van de bedoelde regelingen behandeld.
Bestrijdingsmiddelenwet
Bij de Bestrijdingsmiddelenwet betreft dat het doel (subpar. 26.2.1), de instrumenten (subpar. 26.2.2) en de uitvoering (subpar. 26.2.3).
Wet milieugevaarlijke stoffen
Wat de Wet milieugevaarlijke stoffen betreft behandelen we naast doel (subpar. 26.3.1) en instrumenten (subpar. 26.3.2), enkele belangrijke toepassingsaspecten (subpar. 26.3.3) en de afbakening van de Wet milieugevaarlijke stoffen ten opzichte van andere wettelijke regelingen die op milieugevaarlijke stoffen betrekking (kunnen) hebben (26.3.4).
Voor de beschrijving van de historie en de achtergronden van deze wettelijke regelingen wordt verwezen naar subparagraaf 7.3.3 onder C.